Afscheidsinterview met Marcel Brands
Op 5 september 2005 start Marcel Brands met zijn werkzaamheden voor AZ, na ruim vijftien jaar onafgebroken voor RKC WAALWIJK
te hebben gewerkt.
Als speler was hij al populair bij de supporters en sponsors. Na zijn actieve carrière is dat zeker niet minder geworden.
Iedereen spreekt altijd met veel respect over Marcel. Sponsors zagen hem graag en de supporters konden het altijd zeer waarderen,
dat Marcel ook aandacht aan hen besteedde. In de loop der jaren is Marcel het gezicht van RKC WAALWIJK geworden en één van
de bewakers van de clubcultuur. Samen met Marcel kijken we terug op de afgelopen vijftien jaar. We starten op het moment dat
Marcel nog bij Feyenoord speelde.
Na vier jaar RKC (1984-1988), met een tussentijds uitstapje naar NAC,
maakte je de overstap naar Feyenoord, waar je twee jaar speelde. In 1990 had je de keuze: of naar het buitenland, of terug
naar RKC. “In die tijd waren er verschillende aanbiedingen van clubs uit Nederland, België en van
het Turkse Fenerbahce. Mijn voorkeur ging duidelijk uit naar Fenerbahce, waar Guus Hiddink de trainer was. Ik ben ook in Turkije
geweest, maar in het contract stonden te veel onduidelijkheden. Financieel was het heel aantrekkelijk, maar in overleg met
mijn zaakwaarnemer Rob Janssen, heb ik toen besloten om het niet te doen. Dat er in Waalwijk een vijfjarig contract voor mij
klaar lag, maakte de keuze wel gemakkelijker. Het was een goed contract, dus ik koos voor de zekerheid. Spijt van die keuze
heb ik nooit gehad. Zeker niet omdat Guus Hiddink drie maanden later Fenerbahce zou verlaten.”
Je was
negenentwintig jaar toen je voor vijf jaar tekende. Met drieëndertig jaar zou je contract aflopen. Was je toen al met je gedachten
bij wat je na het voetbal zou gaan doen? “Totdat ik naar Feyenoord ging, heb ik altijd parttime gewerkt
naast het voetbal. Ik werkte op een bank en in die tijd studeerde ik ook nog. Alleen in mijn Feyenoord-periode ben ik gestopt
met studeren, maar na een jaar RKC, heb ik die studie weer opgepakt. Ik heb dat gedaan met de bedoeling me voor te bereiden
op een leuke functie na het voetbal. Ik had toen absoluut niet de intentie, om in het voetbal actief te blijven.”
Dat
je uiteindelijk toch in het voetbal actief bent gebleven, berust dus meer op toeval, dan dat het een bewuste keuze is geweest? “In
mijn voorlaatste seizoen (1995-1996) stapte Hans Verel plotseling op. Hij was verantwoordelijk voor de commerciële en algemene
zaken. Hij gaf de voorkeur aan het trainersschap in Oezbekistan, waardoor de club met de handen in het haar zat. Hoewel ik
nog voetbalde, werd ik toch benaderd om de commerciële zaken voor mijn rekening te nemen. Henk van Delft nam de algemene zaken
voor zijn rekening.”
Was dat te combineren, voetballen en commerciële zaken? “Het was trainen, douchen, pak aan en op
pad. Het werk sloot goed aan bij mijn studie. Ik had NIMA A, NIMA B en een cursus management gevolgd. Het ging me ook goed
af. Ik werkte destijds voor een minimale vergoeding. Dat was omdat op basis van commissie werken te duur was voor de club
en dat ik ook geen belemmering wilde voelen als ik ermee wilde stoppen. Het was een mooie tijd, zeker omdat in die periode
het nieuwe Mandemakers Stadion werd gerealiseerd.”
Na anderhalf jaar voetbal te hebben gecombineerd met commerciële zaken, nam je afscheid als speler. Een fantastisch
afscheid! Ook kreeg je in die periode het ereteken van de gemeente Waalwijk. “Er werd een afscheidswedstrijd
georganiseerd tegen Real Zaragoza en heel veel oud-spelers waren daarbij aanwezig. Met een smoes werd ik naar het gemeentehuis
gelokt, voor een belangrijke bespreking. Ik had er niet op gerekend en had dan ook geen pak aan. Met een geleend colbert van
Henk van Delft, ging ik alsnog op pad. Toen ik in het gemeentehuis aankwam, trof ik daar een heleboel familie en kreeg ik
het ereteken uitgereikt.”
Je hebt in die eerste jaren ongelooflijk veel werk moeten verrichten. In tegenstelling
tot je nieuwe werkgever, was de organisatie van RKC destijds nog niet perfect. “Het was hard werken, maar
we konden de sponsors dan ook wat bieden: een nieuw stadion. Maar vooral in de periode dat ik nog voetbalde, ging het heel
moeizaam. Ik kan me nog herinneren dat ik in de catacomben van het stadion, vlak voor de openingswedstrijd tegen Roda JC,
al met mijn voetbaltenue aan, dingen stond te regelen voor de opening. Toen overheerste bij mij dan ook het gevoel, dat het
zo niet langer kon. Ik stond me druk te maken over het loslaten van ballonnen, terwijl ik vijf minuten later een wedstrijd
moest spelen. Op een gegeven moment ben ik het rustiger aan gaan doen en heb ik het voetbal de hoogste prioriteit gegeven.
Toch heb ik met Henk van Delft nog veel werk verricht. In twee jaar tijd gingen we van negentig naar bijna tweehonderd sponsors.”
Hoe
vond je de samenwerking met de sponsors? Ik heb begrepen dat jouw relatie met hen nogal goed was. Zo goed zelfs, dat jij de
capaciteit had om twijfelende sponsors, toch over de streep te trekken. “Ik had als speler een goede reputatie
opgebouwd, ook bij de sponsors. Daardoor kom je ook wat gemakkelijker binnen bij de sponsors en kun je ze eenvoudiger over
de streep trekken. Zelf merk je dat niet zo, maar de sponsors waarderen het heel erg, dat je even bij ze langs komt.”
Je
hebt een speciale band met Ben Mandemakers. Het is zelfs zo, dat jij hem bij RKC WAALWIJK geïntroduceerd hebt.
“Ben had eigenlijk niets met voetbal, zijn zoons gelukkig wel. Zij waren vaste supporters en gingen ook met de supportersbus
mee naar uitwedstrijden. Ik kende Ben in eerste instantie als klant voor een keuken, in een later stadium is hij sponsor geworden.
In de jaren daarna is het een heel goede vriend geworden en kan ik hem bij wijze van spreken dagelijks bellen. We spreken
elkaar dan ook veel, ik houd hem van alle ontwikkelingen op de hoogte. Als Ben Mandemakers er niet was geweest, dan had ik
heel goed mijn best kunnen doen, maar dan hadden we nooit zo ver kunnen komen. Ik heb dan ook veel moeite met de titel ‘mister
RKC’ omdat ik het niet alleen kan. Een groot aantal mensen heeft mij geholpen, daarom vind ik dat die mensen de eer
moeten krijgen. Als er een standbeeld geplaatst zou moeten worden, zou dat voor Ben Mandemakers of Piet Kipping moeten zijn.
Piet Kipping heb ik nog altijd heel hoog in het vaandel staan. Maar ook het bestuur. Jan Snoeren is twaalf jaar voorzitter
geweest, en ook Jan Gerrits heeft twaalf jaar lang zijn nek uitgestoken voor de club. En Jac van den Heuvel, die dag en nacht
op het stadion was tijdens de bouw van het stadion. We noemden hem de bouwpastoor.”
De titel ‘mister
RKC’ krijg jij ook door het feit dat je dichter bij de mensen staat dan bijvoorbeeld een bestuurslid, of Ben Mandemakers.
Voor de supporters en veel sponsors acteren zij toch meer op de achtergrond. Jij bent overal. Jij kent de mensen en laat je
gezicht vaak zien en wordt daarom door iedereen gerespecteerd. “Ik merk inderdaad dat de mensen respect
voor mij hebben. Het is belangrijk dat iedereen het waardeert dat je tussen de mensen blijft staan. Daardoor heb je een natuurlijke
autoriteit. Als je autoriteit probeert af te dwingen, kan het wel eens averechts werken. Ik heb dat gelukkig nooit gemerkt.”
In
een later stadium werd je ook verantwoordelijk voor technische zaken. Hoe is dat toen zo gekomen? “Dat was
min of meer een toevalligheid. De commercie ging heel goed, maar sportief was het allemaal wat minder. Dat kwam mede door
het feit dat het nieuwe stadion veel aandacht kreeg en de kwaliteit van de spelersgroep op het tweede plan stond. Ik kreeg
toch last van de mindere resultaten. Als de resultaten slecht zijn, is het moeilijker praten met de sponsors. Ik heb dat toen
ook aangegeven bij het bestuur. We beschikten over een mooi stadion, maar op het veld moet ook iets gebeuren, anders gaat
het niet goed. Op een gegeven moment heeft men toen gevraagd of ik het technisch management voor mijn rekening wilde nemen.
Het ontslag van Peter Boeve was één van mijn eerste ‘bemoeienissen’. Het ontslag van Peter was heel vervelend,
maar het was ook echt nodig.”
Vervolgens is Martin Jol aangetrokken. Achteraf gezien een fantastische
keuze. Onder zijn leiding groeide RKC WAALWIJK van degradatiekandidaat door naar een stabiele middenmoter. “Ik
ben blij dat ik destijds zo eigenwijs ben geweest. Eigenlijk waren er twee kandidaten: Frans Körver en Martin Jol. In mijn
ogen was Frans een trainer voor de korte termijn en ik had van de spelers vernomen dat ze hem niet zagen zitten. We hebben
met beide trainers een gesprek gehad, maar kozen uiteindelijk voor Martin. Dat ging niet geheel moeiteloos. We hebben hem
echt moeten overhalen, we hebben alles uit de trukendoos gehaald.”
Je was ook verantwoordelijk voor de
spelersgroep. Wie was de eerste speler die je hebt aangetrokken? “Volgens mij waren Richard Beekink
en Leon van Nieuwkerk de eerste spelers die ik heb aangetrokken, maar dat was nog in de tijd dat Peter Boeve trainer was.
Hoewel het transfervrije jongens waren, waren het niet de beste aankopen. Ook Virgilio Teixeira kwam in die tijd naar RKC
WAALWIJK. Onder Peter Boeve was er financieel geen draagvlak meer voor nieuwe spelers. Toen Martin Jol trainer werd, hebben
de sponsors en Investmentclub, middelen beschikbaar gesteld om nieuwe spelers aan te trekken. Toen hebben we David Nascimento,
Dejan Govedarica en Rick Hoogendorp gehaald, want Martin Jol wilde in elke linie een versterking hebben. Rick Hoogendorp stond
al op ons verlanglijstje. Ik was een week eerder zelfs in Dordrecht gaan kijken. David Nascimento had ik eerder al voorgedragen
aan Peter Boeve, maar hij zag het niet in hem zitten. Dejan hebben we via één van mijn tipgevers. Zij wisten dat hij weg mocht
in Italië en zijn overgang was dan ook snel rond.”
Op welke transfer ben je het meest trots? “Eigenlijk mag je niet zeggen, dat ik een transfer heb
gedaan. Over een transfer beslis ik niet alleen. Maar een bijzondere transfer was Joey Gudjohnsson. We kochten hem voor een
relatief hoog bedrag, maar dat is het dubbel en dwars waard geweest. Ook de transfer van Serginho Greene is iets om trots
op te zijn. We hebben hem echt moeten overtuigen om naar RKC WAALWIJK te komen. Hij moest salaris in leveren, om bij ons te
komen spelen. Hij is nog steeds blij, dat hij toen voor RKC WAALWIJK heeft gekozen. Hij heeft een stapje terug gedaan, om
vervolgens twee stappen vooruit te kunnen maken.”
Je hebt bijna zes jaar nauw samengewerkt met Martin
Jol. Is het niet verschrikkelijk moeilijk om aan de technische wensen van een trainer tegemoet te willen komen, met de financiële
beperkingen in je achterhoofd? “Je wilt een trainer graag die gewenste versterking bezorgen, maar dan moet
dat wel binnen de financiële mogelijkheden passen. Dat was één van de moeilijke ontwikkelingen die Martin Jol en de club hebben
doorgemaakt. De samenwerking tussen Martin en mij was perfect, alleen botste het ambitiegevoel van Martin met dat van RKC
WAALWIJK. Martin had dezelfde ambitie als mij, alleen wist ik welke ambities er financieel mogelijk waren. We zijn er best
ver in gegaan, maar we hebben ook een paar tegenvallers gehad door bijvoorbeeld het Bosman-arrest. Het was een lastig moment
om te moeten zeggen: tot hier en verder kunnen de ambities van RKC WAALWIJK niet reiken. Als dat een keer wel zo is, dan is
dat incidenteel. Wij kunnen niet structureel voor Europees voetbal gaan, toch hebben we één seizoen gehad dat we Europees
voetbal konden halen. Op het gebied van ambitie is het best wel eens gebotst met Martin, maar het is zeker nooit geëscaleerd.”
Van al die seizoenen, was de voorbereiding van het lopende seizoen het meest moeizaam. In tegenstelling tot voorgaande
seizoenen, heeft het dit jaar, tot het laatste moment geduurd voordat de selectie rond was. Wat was de oorzaak daarvan? “Er
zijn meerdere oorzaken. De voornaamste oorzaak was het vertrek van Erwin Koeman. Eigenlijk hadden we het plaatje voor dit
seizoen al vroeg rond. Wij zouden Edwin de Graaf huren van Feyenoord en ook met Alfred Schreuder waren we al ver. Benjamin
de Ceulaer, Jurgen Colin en Hans van de Haar maakten ook deel uit van het plan. Doordat Erwin Koeman bij Feyenoord de beschikking
wilde hebben over Alfred en Edwin, konden wij deels opnieuw beginnen. Met Dominique van Dijk en Benjamin de Ceulaer waren
we gelukkig al rond. Ook hebben we de nodige pech gehad. Een dag voordat we rond waren met Joos Valgaeren, kwam Club Brugge
in beeld. Wij waren in onderhandeling met Andrè Bergdölmo, toen hij een aanbieding uit Griekenland kreeg. Jurgen Colin kreeg
een aanbieding uit Engeland, daar konden wij niet tegenop. Toch ben ik blij dat we de selectie toch nog hebben kunnen versterken
met Rob van Dijk en dat we Maarten Martens over hebben kunnen nemen van Anderlecht, dat is een goede speler voor RKC WAALWIJK.
Stephan Keller en Ramon van Haaren zijn versterkingen voor de defensie en op het laatste moment konden we Gianni Zuiverloon
nog huren. Vlak voor het sluiten van de transfermarkt hebben we ook de positie van aanvallende rechter middenvelder nog kunnen
invullen door het aantrekken van Ruud Berger. Toch ben ik ervan overtuigd dat we, als iedereen terug is van blessures, niet
ongerust hoeven te zijn.”
Wanneer ben je in beeld gekomen bij AZ? “In de week dat bekend werd gemaakt dat Martin van Geel naar
Ajax vertrok, werd mijn naam al in de pers genoemd en kreeg ik al vele sms-jes en e-mails van journalisten die hadden gehoord
dat ik nummer één was. Een week later belde Dirk Scheringa me op, of ik interesse had in een gesprek. Na dat telefoontje had
ik niet gelijk het idee van, dat ga ik doen, maar ik ben wel op de uitnodiging ingegaan. Op zondagavond ben ik naar Alkmaar
gegaan en heb ik een gesprek gehad Dirk Scheringa, Renè Neelissen en Toon Gerbrands. Toen ik rond half één naar huis reed,
had ik het gevoel dat ik het moèst doen. Ik heb het meteen tegen Ben Mandemakers en Ad Passier verteld, maar toen kreeg ik
het emotioneel moeilijk en begon ik te twijfelen. Vooral het moment kwam me slecht uit. Ad Passier was net de nieuwe voorzitter
en Adrie Koster de nieuwe trainer. Ik heb nog een tweede gesprek gehad met AZ, maar het gevoel dat ik het moest gaan doen
overheerste. Zeker nadat Ad Passier, Ben Mandemakers en mijn secretaresse Tessa van Kuijk me lieten weten dat ik zo’n
kans niet moest laten lopen. Deze mensen betekenen heel veel voor me. Uiteindelijk is alles heel correct verlopen en kreeg
ik alle medewerking om mijn werk bij RKC WAALWIJK netjes af te maken. Vandaar dat ik pas per 5 september vertrek.”
In
wat voor situatie kom je terecht bij AZ? “Naar buiten toe, lijkt het alsof alles om Dirk Scheringa draait.
Ik heb al gemerkt dat dat niet het geval is. Het gevoel van, we gaan het samen doen, overheerst. Dirk Scheringa wil heel graag
op de hoogte blijven en meepraten, maar de beslissingen laat hij aan de professionals over. Verder staat er een behoorlijk
goede organisatie en natuurlijk een fantastische spelersgroep met een heel goede trainer aan het hoofd. Voor mij is het een
uitdaging om met Louis van Gaal te gaan samen werken. Daarnaast komt er een imposant nieuw stadion, wat prima past bij de
ambities van de club.”
Wat laat je achter bij RKC WAALWIJK? “Ik ben blij dat het bestuur mij het vertrouwen heeft gegeven
om een opvolger te zoeken. Ik heb Henry van der Vegt mede aangedragen, maar het bestuur heeft de gesprekken gevoerd. Zij kregen
tijdens die gesprekken hetzelfde goede gevoel als ik had. Ik kende Henry van toen ik nog voetbalde en later van de vergaderingen
in Zeist. Toen hij zelf startte met zijn functie, heeft hij mij regelmatig opgebeld voor informatie. Ik had een goede indruk
van hem. Het is een rustige jongen die graag tussen de mensen staat en goed bij de club past. Naast een geschikte opvolger
had ik nog twee punten die ik belangrijk vond. De commercie wilde ik goed achterlaten. Dat is gelukt, we hebben het beoogde
bedrag ruimschoots gehaald. Ten tweede wilde ik een goed elftal achterlaten. Met de uiteindelijke versterkingen staat er een
prima elftal en hebben we ook nog de nodige talenten. Het is een goede mix van routine en jonge spelers. Daarnaast staat er
een goede organisatie, hoewel die natuurlijk altijd nog beter kan. Verder laat ik een goede cultuur van zuinigheid achter.
Iedereen binnen de organisatie is zich daar bewust van en streeft deze cultuur ook na. Maar het belangrijkste is misschien
wel de gemoedelijkheid en menselijkheid. Dat liep altijd als een rode draad door de club en dat is nog steeds zo, dat is onze
kracht.”
Voorafgaande aan je ‘laatste thuiswedstrijd’ tegen FC Groningen heb je afscheid genomen
van sponsors en supporters. Zelf zorg je altijd dat vertrekkende mensen een groots afscheid krijgen. Waarom wilde je dat zelf
niet, waarom zo bescheiden? “Het enige wat ik jammer vond, was dat er geen tijd meer was om het publiek
toe te spreken. Dat kon niet anders, want de wedstrijd moest beginnen. Gelukkig zijn er nog meer mogelijkheden om het publiek
te bedanken en daar zal ik ook gebruik van maken. Dat ik bescheiden afscheid wilde nemen, heeft te maken met het feit dat
ik te veel eer heb gekregen. Ik heb veel te danken aan andere mensen en dan vind ik het gênant om op de middencirkel uitgebreid
gehuldigd te worden. Ik heb hier altijd met veel plezier gewerkt en werd daar goed voor betaald. Ik weet dat ik door de sponsors
en supporters gewaardeerd wordt, dat is voor mij genoeg. Ik heb me altijd bescheiden opgesteld en daar past dan geen groots
afscheid bij. Ik weet dat de voorzitter zijn afscheid fantastisch heeft gevonden, maar hij heeft zijn werk dan ook twaalf
jaar pro-deo gedaan. Voor zo iemand vind ik dat je je nek uit moet steken.”
Op 5 september start je met
je werkzaamheden voor AZ. Ga je ook in Alkmaar wonen? “Er zal best het een en ander veranderen,
maar verhuizen is voor mij nooit aan de orde geweest. Kevin voetbalt bij RKC WAALWIJK en wil hier ook graag blijven voetballen.
Michelle zit net op een andere school en is ook niet gebaat bij verhuizen. Ik woon in Waalwijk, op een mooie locatie, daar
ga ik voorlopig niet weg. Van AZ krijg ik woonruimte in de omgeving van Alkmaar, zodat ik daar altijd op terug kan vallen
en ik heb ook geen hekel aan auto rijden. Daarnaast zal mijn werkweek niet zo hectisch worden als de afgelopen jaren. Als
ik voortaan bijvoorbeeld om 19.00 uur thuis ben, zullen ze thuis zeggen: ‘wat ben je vroeg’. Nu woon ik een paar
minuten van mijn werk, maar ik ben nooit voor 19.00 uur thuis.”
Heb je nog een laatste boodschap voor iedereen die dit interview leest? “Ik wil iedereen bedanken voor
de steun, het vertrouwen en de samenwerking. En wat er ook gebeurt, blijf je club steunen!”
(www.rkcwaalwijk.nl)
Interview met Rick Hoogendorp: www.rkcwaalwijk.nl en dan specials
|